Na het basisgedeelte komen tijdens de cursus Kinderverhalen schrijven de volgende onderwerpen aan bod:
Schrijven voor kinderen
Wat is er zo specifiek aan kinderverhalen? De verschillende leeftijdscategorieën komen aan de orde. We gaan in op het taal- en denkniveau van kinderen. En ook de belevingswereld van kinderen komt aan bod.
Het begin
Een goed begin is het halve werk, daarom leer je in dit hoofdstuk hoe je begint met het schrijven van een verhaal. Verschillende hulpmiddelen komen aan bod. Voor de hand liggen natuurlijk pen en papier of een computer, maar denk bijvoorbeeld ook aan je eigen kinderboeken-top10. En je leert verschillende technieken om inspiratie op te doen.
Personages
Dit hoofdstuk gaat in op de betekenis van een personage in een verhaal. Tegelijkertijd zijn personages ook ’de anderen’, mensen uit je omgeving of toevallige voorbijgangers. In dit hoofdstuk lees je over mensen, figuren en personages, die je in je verhalen laat optreden. Vragen die aan bod komen, zijn: Hoe ontwikkel je een personage?, Wat kun je leren van voorbeelden van personages?, Welke typeringen zijn er? En welke personages spreken kinderen aan?
Waar een wil is, is een weg
Met alleen het personage ben je er nog niet. Pas als een personage iets wil, komt het verhaal in beweging. Daarom gaan we in dit hoofdstuk in op de drijfveren van je personage. En op de obstakels die het personage tegenkomt op weg naar zijn doel.
Structuur
Elk verhaal bestaat uit een begin, midden en eind. In dit hoofdstuk behandelen we een groot stuk theorie over de structuur van een tekst. En met behulp van de vele oefenopgaven kun je deze theorie direct in de praktijk brengen.
Emoties
In een goed verhaal draait het niet alleen om structuur, personages en het begin, maar vooral om emoties. Als je je lezer in het hart weet te raken, dan heb je heel wat bereikt. Daarom is er in dit hoofdstuk aandacht voor gevoelens en emoties in een verhaal. Hoe bereik je emotionele betrokkenheid bij de lezer?
Spanning
Naast emotie is ook spanning een belangrijk onderdeel van een goed verhaal. Hoe hou je je lezer geboeid? Hoe wek je de nieuwsgierigheid van de lezer? Dit hoofdstuk leert je hoe je spanning oproept en hoe je de spanningsboog van een verhaal opbouwt.
Dialoog
In dit hoofdstuk leer je meer over het schrijven van dialogen. Zowel de inhoudelijke aspecten als de vormaspecten komen aan bod. Welke dingen moet je wel en welke dingen moet je niet doen? En met welke stem laat je personages praten?
Perspectief en beschrijvingen
Elk verhaal wordt vanuit een bepaald perspectief geschreven. Iets of iemand vertelt wat er gebeurt ofwel, iemand houdt de camera vast en registreert wat er gebeurt. Een goed doorgevoerd perspectief is een belangrijk structuurelement in een verhaal. In dit hoofdstuk leer je hoe perspectief werkt en hoe je het kunt toepassen in je verhaal.
Genres en humor
Je leert in dit hoofdstuk over de verschillende genres in de kinderliteratuur en hun kenmerken. In het bijzonder wordt er dieper ingegaan op humor. Op welke manier kan een schrijver humor in zijn verhalen brengen?
Verbeteren
In dit hoofdstuk gaan we een tekst verbeteren of herschrijven. Een tekst herschrijven is erg gemakkelijk, zeker als je, zoals bijna iedereen, op een computer werkt. En het is tegelijkertijd het moeilijkste wat er is, als je er eenmaal mee bezig bent. Elke verandering roept allerlei andere veranderingen op, zodat er tijdens het schrappen of herschrijven een soort domino-effect ontstaat. Dit hoofdstuk leert je waar je allemaal op moet letten bij het herschrijven van je tekst.