Gilbert Silvius

Lector bij LOI Hogeschool

Gilbert Silvius

Lector bij LOI Hogeschool

Projecten zijn overal. Waar we vroeger vooral in de bouw en de ICT sector over projecten spraken, begint het nu al op de basisschool. Kinderen werken dan met elkaar samen aan gemeenschappelijke werkstukken. En dat zet zich tot en met het hoger onderwijs door. Is dat anders dan voorheen? Ik kan me eerlijk gezegd niet herinneren dat ik het op de basisschool al over projecten had.

Projecten zijn wellicht niet nieuw. In de oudheid zijn immers vele unieke bouwwerken gecreëerd met wat we gerust een projectmatige inspanning mogen noemen. Wel is de aandacht voor projecten en het managen ervan, in de laatste decennia sterk toegenomen. Waar projecten al duizenden jaren herkenbaar zijn, heeft projectmanagement zich pas sinds de jaren 60 van de vorige eeuw als erkend beroepsdomein ontwikkeld. Met wereldwijde beroepsverenigingen, gedragscodes, standaarden, certificeringen, awards en miljoenen beroepsbeoefenaren ‘staat’ projectmanagement als professie. En hoewel Nederland niet altijd voorop heeft gelopen in de ontwikkeling van projectmanagement, levert ons land de laatste 10-15 jaar een herkenbare bijdrage aan de verdere professionalisering van projectmanagement, met specifieke aandacht voor gedragsaspecten, leiderschap en duurzaamheid.

De verdere professionalisering van projectmanagement gaat overigens niet meer over het beter plannen of het nog nauwkeuriger inschatten van budgetten. Nee, de professionalisering van projectmanagement gaat inmiddels over de rol die projecten in organisaties, en soms zelfs de maatschappij, spelen.

Ondernemingen en wetenschappers spreken inmiddels over de ‘project-oriented organisation’. Dat is een organisatie die begrijpt dat projecten geen uitzondering zijn, maar regel. Dat de organisatie daarom bestaat uit een ‘permanent’ deel, waarin zo efficiënt mogelijk de bedrijfsprocessen moet worden uitgevoerd, en een permanent ‘tijdelijk’ deel, waarin projecten en programma’s zorgen dat er voortdurend geïnnoveerd wordt. Het permanente deel van de organisatie is wellicht in omvang substantieel groter, maar het tijdelijke deel is minstens even belangrijk. Zonder efficiënte bedrijfsprocessen wordt er niet optimaal gepresteerd, maar zonder innovatie en verandering loopt de organisatie vast. En we moeten steeds sneller innoveren en veranderen om de ontwikkelingen in technologie, markten en middelen bij te houden.

Twee delen, twee oriënteringen: exploitatie versus innovatie, stabiliteit versus verandering. Het is niet verwonderlijk dat die twee oriënteringen elkaar vaak ‘bijten’. Dat doen ze nu eenmaal van nature en dat kan ook niet anders. Belangrijk is dat er balans is.

En hoe zit dat in de maatschappij? Ook als maatschappij moeten wij innoveren. Ook op maatschappelijk niveau volgen de ontwikkelingen elkaar steeds sneller op. Denk bijvoorbeeld aan vluchtelingen, milieu, wereldhandel of veiligheid. Hoe gaan wij met de uitdagingen van onze tijd om? Zijn wij een ‘project-oriented society’? Gericht op effectief innoveren en veranderen? Als ik naar de politiek en de openbare sector kijk, zie ik vooral vaste structuren, bezuinigingen om efficiency af te dwingen en een woud van regelgeving en procedures. Nu is regelgeving en rechtszekerheid de basis van een rechtsstaat en dat zou ik zeker niet op willen geven. Maar wordt het geen tijd voor een meer projectmatige aanpak van overkoepelende maatschappelijke problemen? Met ministers als projectmanagers? En het regeerakkoord als een projectplan? Dat zou zeker een nieuwe dynamiek geven. Op naar de project-oriented society!

“Zonder efficiënte bedrijfsprocessen wordt er niet optimaal gepresteerd, maar zonder innovatie en verandering loopt de organisatie vast”